Blog Layout

feb. 22, 2021

Man in nood

Het is aan het einde van de dag, hij fietst door de stad naar huis met zijn koptelefoon op. Nog niet lang geleden was het al donker op dit tijdstip, nu schemert het. Hij rijdt door het grensgebied tussen licht en donker, en welke kant hij ook op gaat, hij rijdt het donker in. 
Sommige fietsers hebben hun licht al aan, hij nog niet. 
Hij luistert naar ‘Man in nood’ van Willem, het album dat hij al zo vaak geluisterd heeft. Nu pas hoort hij de zin die hij tot nu niet eerder hoorde: 

Misschien dat de hemel, de weg uit de hel is.

Hij denkt even niets. De zin echoot na, en niet alleen zijn trommelvliezen trillen, de rilling gaat door zijn hele lijf. Hij vraagt zich nog niet af waarom hij deze zin, juist deze zin, die de hele plaat gaat in 10 woorden samenvat, nog niet eerde hoorde. Dat komt later. 
Nu denkt hij eerst niets, en daarna denkt hij aan toen zijn wereld donker was, toen zijn gordijnen het licht buiten hielden en hij dacht dat het voor altijd zo zou blijven. Een tijd waarin hij geen oplossing zag, maar zichzelf nooit afvroeg of de hemel de weg uit de hel was. Misschien omdat hij te bang was voor de dood, of omdat het leven hem simpelweg te lief was. 

En dan denkt hij aan de hen die het wel hebben gedaan. De familieleden en vrienden die geen oplossing zagen, alleen maar een uitweg. 

Hij fietst door een stad waarin het donkerder en donkerder wordt en kan alleen maar wachten tot morgen de zon weer opkomt, maar hij weet tenminste dat die morgen weer opkomt. En dat het dan weer iets langer licht zal zijn. Voor hen maakte het niet uit hoeveel langer licht bleef, het bleef donker en hun donker was gitzwart. 

Het nummer is afgelopen en hij draait het nog een keer en nog een keer en nog een keer en nog een keer en elke keer komt de zin nog net zo hard binnen als de eerste keer. Het is donker als hij zijn straat in rijdt, en hij is blij dat hij dankzij het donker vooral licht in de huizen ziet branden.


(uit de oude doos: februari ’19)

Delen

05 mrt., 2023
Betonnen kaken Vermalen wie je bent Niemand bestaat echt
door d436ebb14f8e5c3662fecd3be1c71f000d5fea3f 17 feb., 2022
De muziek stopte en maakte plaats voor mijn ringtone. Oom J. belde, zag ik op het scherm. Hij is de enige oom van wie ik het nummer heb opgeslagen. Ik nam niet op. Ik heb een vrij grote familie. Mijn vader komt uit een gezin van 10, mijn moeder uit een van 12. Ik heb zoveel neven en nichten dat ik over een groot deel van hen kan struikelen zonder ze te herkennen. Ooit stond ik met vrienden in een café tijdens een van de kermissen in West-Friesland meer dan een uur met een groep meisjes te praten voordat ik er achter kwam dat het allemaal nichten van me waren. Eén van mijn vrienden was een halfbakken versierpoging aan het doen, na het ontdekken van de bloedband heb ik het betreffende nichtje subtiel de goede kant (van hem weg) op gestuurd. Maar dat is een ander verhaal. Oom J. belt mij sinds een paar jaar ongeveer 1 keer per jaar. Ik neem nooit op. Hij belt mij namelijk helemaal niet. Of hij belt wel, maar ik ben niet degene die hij zoekt. Daar kwam ik achter na de eerste keer, toen ik een gemist gesprek van een mij onbekend nummer had en hem op mijn voicemail vond met de vraag hem terug te bellen. Dat deed ik, waarna ik hem stomverbaasd aan de lijn kreeg. Hij dat zijn schoonzoon willen bellen, een naamgenoot van me. We hadden een kort gesprek over ditjes en datjes en na afloop sloeg ik zijn nummer op. Daarom staat hij in mijn contacten. Hoe ik ooit in de zijne terecht ben gekomen is me nog steeds een raadsel.
31 jan., 2022
De verbouwing is begonnen, wat betekent dat ik met veel mensen uit Nijmegen en omstreken praat. Mensen die verstand hebben van dingen. Die dingen zijn vloeren, elektra, en ander technische zaken waar ik allesbehalve kaas van heb gegeten. In tegenstelling tot hen dus, en ik probeer echt naar ze te luisteren en ze te begrijpen wanneer ze me uitleggen wat er moet gebeuren en waarom, maar ik begrijp er na afloop nog steeds niets van. Dat ligt niet aan hen, of in ieder geval niet aan hun kennis en de begrijpelijkheid van hun uitleg. Het ligt aan mij, aan hoe ik luister naar mensen die uitgebreid over iets praten, voorzien van een Nijmeegse tongval. Na 30 seconden heb ik het idee dat ik in ‘Ik geloof in mij’ zit en wie er ook voor me staat, het is Dave van Well, de zanger met een onherroepelijke voorliefde voor Grieks gitaargepingel in zijn liedjes, die vol zelfvertrouwen vijf kwartier in een uur lult. Ik heb me vergaapt aan Ik geloof in mij, en dan vooral aan de originele serie van Omroep Gelderland die ik YouTube zeg en waarin René Le Blanc ook al aangaf dat hij echt het gevoel had dat het komende jaar hét jaar van René Le Blanc zou worden. Net zoals hij dat de daarovolgende jaren deed in de filmpjes van TV Oranje, terwijl ik steeds dieper verdween in het sinkhole dat YouTube kan zijn. Uren en uren, veelal van het nachtelijke soort, keek ik naar jongere versies van Le Blanc, Van Well en andere Nijmeegse of Gelderse artiesten die niets liever wilden dan het maken. Dat was voordat we besloten naar Nijmegen te verhuizen, dus heb ik toen geen moment stil gestaan bij de geografie. Maar nu, nu ik in iedereen met twee rechterhanden Dave van Well herken, besef ik dat ook dit een deel van Nijmegen is. Het is een verrassing die in feite geen verrassing is, meer een cadeautje waarvan je vergeten bent dat het op je verlanglijstje stond. Wat geen accurate metafoor is, omdat ik zeker weet dat het niet op mijn verlanglijstje heeft gestaan. Het is wel een herinnering aan het feit dat ik nog veel te ontdekken heb.
Share by: