Regen
Mijn zoon (3) werd wakker. Het was nog donker buiten, alleen het licht van een lantaarnpaal iets verderop in de straat scheen een zwakke, gele streep licht onder zijn gordijn door. Buiten klonk getik. ‘Zullen we even naar buiten kijken of het regent’, vroeg hij. Ik tilde hem uit zijn bed en liep met hem naar het raam, schoof het gordijn opzij, en we zagen druppels op het raam vallen. ‘Ik ga straks op de iPad even kijken of het echt regent’, zei hij.
Het had een scene uit Het Alles van Dave Eggers kunnen zijn. Eggers beschreef in De Cirkel al een door tech gedomineerde wereld, in de opvolger ziet het er niet rooskleuriger uit. Het is een verhaal over de waanzin van een totaal gedigitaliseerde wereld waarin apps alles bijhouden en keuzes beïnvloeden, een wereld waar niemand nog eigen keuzes lijkt te durven maken uit angst voor wat de AI er wel niet van vindt. Gevoelens worden niet uitgesproken en er wordt op eieren gelopen, terwijl men denkt de wereld een betere plaats te maken, die te redden zelfs.
Er zijn in de wereld waarover Eggers schrijft apps die vertellen of je al genoeg hebt gelachen, of je al genoeg verschillende woorden hebt gebruikt, en hoe oprecht je vriendschap is. Iets is alleen waar als de data en het algoritme zeggen dat het waar is.
Natuurlijk zegt mijn zoon alleen dat hij het weer op de iPad wil bekijken omdat hij weet hoe dat moet. En gaan we na het ontbijt naar buiten (iets dat in Het Alles ook zeer wordt afgeraden), om niet alleen te zien, maar ook te voelen dat het regent.