Oom J.
De muziek stopte en maakte plaats voor mijn ringtone. Oom J. belde, zag ik op het scherm. Hij is de enige oom van wie ik het nummer heb opgeslagen. Ik nam niet op.
Ik heb een vrij grote familie. Mijn vader komt uit een gezin van 10, mijn moeder uit een van 12. Ik heb zoveel neven en nichten dat ik over een groot deel van hen kan struikelen zonder ze te herkennen. Ooit stond ik met vrienden in een café tijdens een van de kermissen in West-Friesland meer dan een uur met een groep meisjes te praten voordat ik er achter kwam dat het allemaal nichten van me waren. Eén van mijn vrienden was een halfbakken versierpoging aan het doen, na het ontdekken van de bloedband heb ik het betreffende nichtje subtiel de goede kant (van hem weg) op gestuurd. Maar dat is een ander verhaal.
Oom J. belt mij sinds een paar jaar ongeveer 1 keer per jaar. Ik neem nooit op. Hij belt mij namelijk helemaal niet. Of hij belt wel, maar ik ben niet degene die hij zoekt. Daar kwam ik achter na de eerste keer, toen ik een gemist gesprek van een mij onbekend nummer had en hem op mijn voicemail vond met de vraag hem terug te bellen. Dat deed ik, waarna ik hem stomverbaasd aan de lijn kreeg. Hij dat zijn schoonzoon willen bellen, een naamgenoot van me. We hadden een kort gesprek over ditjes en datjes en na afloop sloeg ik zijn nummer op.
Daarom staat hij in mijn contacten.
Hoe ik ooit in de zijne terecht ben gekomen is me nog steeds een raadsel.